Chantal Acda: “Je moet vooral niet denken dat je een compositie maakt die beter is dan die van Philip Glass.”
Tijdens week twee van VIDEODROOM spelen Chantal Acda en Vooruit-resident Eric Thielemans live een nieuwe soundtrack bij de legendarische documentaire ‘Koyaanisqatsi’. Niet zo evident, als je weet dat de originele muziek van de al even legendarische componist Philip Glass komt. Dus vroegen wij aan het duo hoe je zoiets aanpakt.
interview: Lijs Beeckman
‘Koyaanisqatsi’ is een visionaire cultfilm, volgens regisseur en producer Godfrey Reggio over onze omgang met technologie. “We gebruiken geen technologie, we leven technologie. Technologie is zo alomtegenwoordig als de lucht die we inademen”. Is dit ook hoe jullie de film interpreteren?
Chantal Acda: “Dat is voor ons allebei anders. Voor mij is de film één grote reflectie over de versnelling waar de mens is in geraakt en waar we in vastraken. Een confronterend gebeuren. Dat heeft natuurlijk te maken met technologie maar ook met de drang naar altijd meer. En niet blij zijn met de plek waar je bent.”
Eric Thielemans: “Ik zag de film voor het eerst toen hij uitkwam in de jaren tachtig, als tiener nog. De film nu terug zien tijdens de lockdown was interessant. ‘Koyaanisqatsi’ is een echt tijdsdocument. Veertig jaar geleden werd hij gemaakt met een apocalyptische status. Maar het is pijnlijk om te zien dat we nu, zoveel jaar later, alleen nog maar versneld zijn. Als mens is het niet moeilijk om je vandaag gevangen te voelen in die versnelling. De problemen worden meer en meer aangekaart en zijn overduidelijk. Maar de oplossingen zijn dat dus blijkbaar niet.”
“De film gaat over menselijkheid en ontmenselijking, en de relatie mens-natuur. Een natuur cultuurverhaal. In sociologische termen is ‘Koyaanisqatsi’ relevant: mensen die praten over of een poging doen om de objectivering tegen te gaan, om zaken ook te subjectiveren. In de film zijn bijvoorbeeld beelden van wolken en die spreken echt. In die zin is ‘Koyaanisqatsi’ een sjamanistische film.”
Hoe was het om net tijdens de lockdown aan dit project te werken?
Chantal: “Het was heel bizar. Je voelt aan het tempo, de snelheid en de beeldkeuzes dat heel veel in de film gaat over groei en snelheid. Dan komt die coronaperiode en dan zie je bij veel mensen dat er even niet die hang naar groei is. En er zijn veel mensen die zich daar eigenlijk best wel goed bij voelen. Je begint bij zo een film natuurlijk ook te reflecteren over je eigen leven. Als ik praat met managers wordt er verwacht dat je altijd streeft naar groei. Terwijl mijn uitgangspunt is dat wat ik doe net wil blijven doen op de manier dat ik het nu doe. Dat wordt dan als ‘raar’ beschouwd.”
“Als ik wil dat er muzikaal iets gebeurt, moet ik me emotioneel helemaal openstellen.” - Chantal Acda
“Tijdens de lockdown aan dit project werken, was helemaal niet gemakkelijk. Ik ben overkop gegaan, want die film is emotioneel gezien niet niets. Nu, dit is wel bij al mijn werk zo. Als ik wil dat er muzikaal iets gebeurt, moet ik me emotioneel helemaal openstellen. Die emoties broeien in het dagelijks leven maar dan steek ik die weg. Nu moest ik me helemaal openstellen: niet eenvoudig maar wel mooi.”
Eric: “Ik zet mij ook helemaal open, maar ik beslis wanneer ik me openzet en wanneer ik me weer afsluit. Ik zeg niet dat dit iets met gender te maken heeft, maar ik heb misschien een andere energie. Het voordeel is dat ik niet volledig weggeblazen wordt als ik er geen zin in heb. Het nadeel is dat ik soms vergeet me open te zetten. Ik denk meer op een metaniveau ik zoom heel vaak uit en ga meer abstract, analytisch denken. Ik kijk naar structuren.”
Chantal: “We voelen elkaar goed aan. We staan elk op een bepaalde manier in onze eigen kracht, wat voor dit soort film echt nodig is. Het vraagt wel iets van ons, maar de combinatie werkt.”
Wat vinden jullie van de originele muziek van Philip Glass?
Chantal: “Prachtig! De muziek en de film gaan echt hand in hand. De muziek maakt er een meesterwerk van. Wij moesten ons daarvan distantiëren.”
Eric: “Als ik de muziek van de film uitzet, hoor ik echt iets anders. Ik heb niet de behoefte om een ‘volle’ klank onder die beelden te zetten. Dat klinkt negatief maar dat is gewoon mijn reactie als ik met film en montages werk. In mijn werk, als drummer en percussionist, gaat het erg vaak over snelheid en timing. Ik heb niet de neiging om de lijn van de film te versterken of er mee te spelen. Als iets snel gaat, kan ik daar een ander tempo onder plakken. Onze versie gaat veel leger zijn op sommige momenten.”
Chantal: “Je moet vooral niet denken dat je een compositie maakt die beter is dan die van Philip Glass. Zijn compositie is een reflectie van hem als persoon en als mens. Onze compositie vertaalt hoe wij naar de film kijken.”
Hoe zijn jullie begonnen met componeren?
Chantal: “Eerst elk apart. Ik heb me teruggetrokken in de kelder, ik heb de beelden opgezet en ik ben…”
Eric: “...beginnen huilen?”
Chantal: “(lacht) Dat ook! Nee, ik ben gaan sprokkelen: klanken, ideetjes,...”
Eric: “Ik heb dat ook zo gedaan: klankmateriaal verzamelen, schetsen, afvragen hoe ik ga spelen, welke set-up ik moet klaarzetten en meenemen,... Ik speel niet altijd met dezelfde instrumenten, maar ik wil vooral voelen. Op een bepaald moment wordt alles een waas. Dan begin je dingen te maken en klopt opeens de connectie.”
Hoe ga je best naar deze film kijken?
Eric: “Met een open hart: gewoon komen kijken wat er gebeurt. Mensen zijn natuurlijk wat ze zijn: je hebt er altijd die vergelijken. Dat is een beetje boring, maar het is nu eenmaal zo. De mensen komen dus best zonder verwachtingen, zo onbevangen mogelijk. Misschien al kwispelend.”